donderdag 31 december 2009

STERKE MARKTPOSITIE VERGT STERK BESTUUR

FD riep zijn lezers op om ideeën in te zenden voor de aanstaande bezuinigingen op de rijksuitgaven. Onderstaand mijn inzending.
STERKE MARKTPOSITIE VERGT STERK BESTUUR
De crisis heeft zwakheden in het al te vrije functioneren van -in dit geval- financiële markten blootgelegd en dwingt nu -omdat omvangrijke publieke middelen nodig waren om dit priate falen te beteugelen- de publieke sector om sterk te bezuinigen. De onder druk staande marktpositie van Nederland kan echter alleen verbeteren als sterke marktpartijen kunnen rekenen op sterk openbaar bestuur. Bezuinigen op publieke uitgaven zal dus moeten leiden tot een sterker openbaar bestuur. Dit wordt hier uitgewerkt voor de ruimtelijke inrichting van ons land.

Een sterker openbaar bestuur op dit beleidsterrein ontstaat dor vier ingrepen:
1. samenvoegen van de ministeries van V&W, VROM en LNV
2. opheffen van de provincies en vervangen daarvan door regionale rijksdiensten, die
het setorale rijksbeleid regionaal via projecten coördineren.
3. instellen van vervoerschappen naar analogie van waterschappen, inclusief het
omzetten van belastinginkomsten van rijk en provincies uit verkeer en vervoer in
vervoerslasten, te betalen aan de vervoerschappen.
4. coördineren van de verkiezingsdata van gemeenteraden, waterschappen en
vervoerschappen ten behoeve van stevig maatschappelijk draagvlak.

De kracht van het bestuur op dit beleidsterrein wordt verder bevorderd door:
5. het rijk verantwoordelijk te maken voor de uitvoering van grote publieke werken
in gemeenten (zoals de Noordzuidlijn in Amsterdam)
6. de structuur van het openbaar vervoer minder eenzijdig op railvervoer te richten,
omdat de tamelijk homogene bevolkingsspreiding in ons land zich nu eenmaal slecht
leent voor railvervoer; structuurwijziging impliceert ook dat taxivervoer als
volwaardig onderdeel van het openbaar vervoer wordt behandeld. Regionaal
opererende vervoerschappen zullen overigens, bij centraal vastgestelde normen,
tot regionaal verschillende oplossingen komen.
7. de kwaliteit van het Nederlandse landschap te bevorderen via instelling van
regionale groenfondsen, gevoed door heffingen op bestemmingswijzigingen van
ruraal naar urbaan grondgebruik.

zaterdag 21 november 2009

Begin november publiceerde het kabinet zijn beleidsvoornemen over een vijftal projecten in het IJsselmeergebied uit het programma Randstad Urgent. Dit was voor de Vereniging Vrienden van de Markerwaard aanleiding om op 17 november, voorafgaande aan de kamerbehandeling van dit voorstel, het volgende persbericht te verspreiden en een uitvoeriger brief met dezelfde strekking aan de vaste commissies van V&W en van VROM te sturen.
PERSBERICHT
Woensdag 18 november behandelt de Tweede Kamer het kabinetsvoorstel voor een groeimodel voor Almere. De onderbouwing van dat voorstel laat op drie punten veel te wensen over: de IJmeerverbinding, de natuurwaarden van Markermeer en IJmeer en de voorgestelde landaanwinningen.
Het kabinet doet in een recente brief een voorstel voor een groeimodel voor Almere, een IJmeerverbinding, een Utrechtverbinding, de luchthaven Lelystad en het Markermeer en IJmeer als natuurgebied in samenhang worden behandeld. Op drie punten is dit voorstel weinig overtuigend:
Voor de IJmeerverbinding is uitsluitend een zuidwestelijke verbinding onderzocht. Uit cijfers van Rijkswaterstaat Noord-Holland blijkt echter dat van het verkeer dat via de Hollandse Brug Flevoland verlaat rond 25% in Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal moet zijn. Een noordelijke aansluiting op Noord-Holland heeft twee evidente voordelen: deze bekort niet alleen de reistijd van die 25%, maar ontlast ook het zwaar overbelaste verkeersnet aan de zuidoostzijde van Amsterdam.
Voor de natuurwaarden van Markermeer en IJmeer geldt dat de ruimteclaim een factor 4 hoger is dan nodig. Van de 45 beschermde vogelsoorten bezuiden de lijn Enkhuizen-Kampen komen er 44 voor in de randmeren van Flevoland plusOostvaarders- en Lepelaarplassen (samen 17.000 ha) tegenover slechts 16 in Markermeer en IJmeer. Voor instandhouding van natuurwaarden bieden randmeren en polderplassen op een veel kleinere oppervlakte blijkbaar veel betere condities dan groot open water.
Voor de landaanwinning in deze meren wordt eenzijdig ingezet op natuur
(5.000 ha) en verstedelijking (1.000 ha). Het is volstrekt onduidelijk waarom andere belangen buite beschouwing blijven. Zo kan de recreatieve waarde van beide meren sterk toenemen als er meer vaardoelen en betreedbare oevers komen (stel 500 ha). En de grote ruimteproblemen in de Bollenstreek bijvoorbeeld zouden aanzienlijk verlicht kunnen worden door op het Enkhuizerzand 2.000 ha voor bollenteelt te bestemmen.

maandag 9 november 2009

Vrijdag 6 november een bezoek van de vaste commissie Verkeer en Waterstaat bijgewoond in Broek in Waterland. Een zaal vol met voorstanders van open houden van het IJmeer. Opmerkelijk is dat ook beschermers van natuur en landschap zich in feite keren tegen de voorstellen om de natuur een flinke oppepper te geven (zoals nu door de regio voorgesteld aanhet kabinet)omdat dit de deur openzet voor stedelijke ingrepen in het IJmeer, zoals een IJmeerverbinding en een stadsuitbreiding à la IJburg aan de Almeerse zijde. Diezelfde vrijdag besloot het kabinet de financiële claim van € 850 mln. voor deze opwaardering van natuurwaarden in Markermeer en IJmeer voorlopig met een bedrag van € 30 mln. af te schepen, dus het kabinet ziet
blijkbaar de urgentie ervan ook niet zo.

dinsdag 3 november 2009

Het institutionele kader voor de ruimtelijke ordening van Nederland is een redelijk getrouwe afspiegeling van de complexiteit van de Nederlandse samenleving. Eerder iets om trots op te zijn dan om over te klagen. Er wordt ook voortdurend aan gesleuteld om de werking ervan te verbeteren. Zo is het aantal gemeenten in Nederland in 50 jaar meer dan gehalveerd, terwijl de bevolking met 5 miljoen toenam. Het aantal gemeenten neemt in Nederland al 50 jaar af met een gemiddeld tempo van bijna 1 per maand. Zo wordt de besturskracht van gemeenten bevorderd.

maandag 2 november 2009

Bij het ontwerp-besluit tot aanwijzing van Markermeer en IJmeer wordt een ruimteclaim van 68.000 ha gedaan, die op grond van de relevante vogeltellingen een factor 4 te hoog lijkt. Want wat blijkt?
De randmeren van Flevoland plus de Oostvaarders- en Lepelaarplassen binnen Flevoland (samen 17.000 ha) tellen zowel méér overeenkomstige vogelsoorten als méér vogels per soort dan Markemeer plus IJmeer (samen 68.000 ha). Randmeren plus polderplassen tellen 43 soorten met in totaal 82.000 vogels tegen 16 in Markermeer plus IJmeer met in totaal 47.000 vogels. Per saldo leidt dit er toe dat de vogeldichtheid in randmeren plus polderplassen ligt op 483 vogels per km2, tegen 70 vogels in Markermeer en IJmeer Het lijkt er op dat het ontbreken van fysieke barrières in Markermeer en IJmeer het ministerie van LNV aanleiding heeft gegeven om het leefgebied van de vogels (die zich in het algemeen op maximaal 3 kilometer uit de kust bevinden) gemakshalve maar tot het totale aanwezige wateroppervlak uit te breiden. Dat kan op grond van landschappelijke overwegingen aantrekkelijk zijn ,maar dat is niet het domein van de natuurbeschermingswet. Ruimteclaims behoren tot het domein van de ruimtelijke ordening.